top of page

FOD Economie - impact covid 19

In december 2019 brak het coronavirus (COVID-19) voor het eerst uit in de Chinese stad Wuhan, in de provincie Hubei (in het centrum van China). De aanhoudende verspreiding geeft aan dat Europa als geheel, in april, het middelpunt is van de pandemie. Individueel gezien, registreren de Verenigde Staten echter het hoogste aantal geïnfecteerden. In Europa zijn Spanje, Italië, Duitsland en Frankrijk de meest getroffen Europese landen.


Op 5 mei 2020, bedroeg de officiële balans van de Wereldgezondheidsorganisatie 243.401 doden en 3.517.345 besmette personen. Buiten China neemt de verspreiding toe: verspreid over 195 landen zijn er 3.432.941 personen besmet, vooral in de Verenigde Staten (1.154.985), Spanje (218.011) en in Italië (211.938) waar een toename werd vastgesteld van respectievelijk 29.266, 545 en 1.271 nieuwe gevallen ten opzichte van een dag eerder. Er vielen 238.758 doden buiten China (3.797 meer dan een dag eerder).


Terwijl het aantal nieuwe geregistreerde gevallen in China aanzienlijk is gedaald, blijkt uit de balansen dat het aantal nieuwe geregistreerde gevallen in de rest van de wereld sinds 26 februari hoger ligt dan in China. Op 5 mei waren er in totaal 81.450 nieuwe gevallen in de rest van de wereld en 4 gevallen in China. In de Europese Unie wordt vooral Spanje en Italië (met een oudere populatie) fors getroffen, met respectievelijk op 5 mei 25.428 en 29.079 mensen die overleden aan de gevolgen van het virus. Echter, in aantal doden per miljoen inwoners, waarvoor Spanje en Italië op 5 mei respectievelijk 545 en 481 doden telden en de Verenigde Staten (189) en China (3) opvallend minder, onderscheidt België zich met een veel hoger aantal (695 doden per miljoen inwoners). In België testten, volgens de laatste gegevens van de FOD Volksgezondheid (6 mei, 11u30), 50.781 patiënten positief. Het aantal nieuwe gevallen per dag, dat een piek bereikte op 14 april (2.454 patiënten), blijft echter dalen en kwam op 6 mei uit op 272 (waarvan 116 nieuwe hospitalisaties).


De impact van het virus op de Belgische economie


De economische impact zal zich laten voelen langs meerdere kanalen. Door de opgelegde sluitingen van handelszaken en fysieke winkels en andere noodmaatregelen, om de verspreiding van het virus in te dijken, worden heel wat sectoren waaronder de detailhandel, vrijetijdsbesteding, toerisme, horeca, transport en evenementen sterk getroffen. Daarbovenop komen ook de niet-essentiële bedrijven die geen telewerk kunnen voorzien en waar het niet mogelijk is om de fysieke afstand te respecteren. Hoewel alle sectoren gemiddeld negatief worden beïnvloed, brengt de daling van de verkoop of de stopzetting van de verkoop door een gebrek aan e-commerce, bedrijven en zelfstandigen in gevaar, in het bijzonder de kleinste structuren die niet over voldoende cashflow beschikken om een dergelijke aanhoudende crisis het hoofd te bieden.


Volgens de Economic Risk Management Group (ERMG) zou de bedrijvigheid van de Belgische ondernemingen (gewogen gemiddelde op basis van de omzet van 2019 en geaggregeerd per sector) in 2020 met 31 % afnemen als gevolg van de Corona-crisis (enquête uitgevoerd tussen 24 en 30 april). De Belgische economie lijkt geleidelijk recht te krabbelen, al blijft het omzetverlies bijzonder groot. Er doet zich een – zij het relatief zwakke – verbetering voor in enkele bedrijfstakken, waaronder de ‘horeca’. Voor deze laatste branche rapporteren de bevraagde ondernemingen wel nog steeds een daling met 84 %, wat aanzienlijk en zorgwekkend blijft. De bedrijfstak ‘kunst, amusement en recreatie’ ziet de situatie niet verbeteren en tekent, net als bij de vorige twee enquêtes, een achteruitgang met 88 % op. Hoewel de resultaten van de enquête betreffende de liquiditeitsproblemen in de lijn liggen van die voor de omzet en verbeteren, is het faillissementsrisico volgens de bevraagde ondernemingen daarentegen licht gestegen. De hogere faillissementsrisico’s wijzen op het gevaar dat de coronacrisis permanente schade berokkent aan het Belgische economische weefsel en kunnen de kracht van het herstel afzwakken.


Door de hoge ongerustheid (6,9 op een schaal van 10) omwille van de coronacrisis, zouden vele Belgische bedrijven bovendien hun investeringsplannen massaal uitstellen.


Behalve een daling van de consumptie-uitgaven en de investeringen (vraagschok), hebben bedrijven uit verschillende sectoren eveneens een verstoring van het aanbod (toeleveringsproblemen, voorraadtekort, liquiditeitsproblemen), zo blijkt onder meer uit enquêtes door sectorfederaties.


Wat de buitenlandse handel betreft, staat de directe handel van goederen en diensten tussen besmette gebieden en België onder druk. Onze buitenlandse handel focust zich traditioneel vooral op de landen van de Europese Unie, in het bijzonder naar Duitsland, Frankrijk en Nederland. Maar ook Italië, het sterkst getroffen Europees land, vormt een belangrijke handelspartner: wat betreft invoer bevindt het land zich op de 7e plaats, met vooral producten van de chemische en van de aanverwante industrieën (37 %), machines, toestellen en elektrotechnisch materieel (17 %) en vervoersmaterieel (11 %). Op vlak van uitvoer staat Italië 6e, met onder meer producten van de chemische en van de aanverwante industrieën (36 %), onedele metalen en werken daarvan (12 %) en kunststof en werken daarvan; rubber en werken daarvan (11 %).


De uitgesproken integratie van de Belgische economie in de mondiale waardenketens ligt ook aan de oorsprong van een watervaleffect: wanneer de groei van de economische activiteit elders vertraagt, sijpelt dit, eventueel via tussenschakels, ook door naar ons land. De Franse finale vraag is bijvoorbeeld goed voor 6,2 % van de Belgische toegevoegde waarde, de Duitse vraag voor 5,6 % en de Nederlandse vraag voor 4,0 %. Italië, momenteel zelf hard getroffen door het virus, genereert 2,4 % van onze toegevoegde waarde, terwijl de totale finale vraag uit China goed is voor 1,9 % van de Belgische toegevoegde waarde.


Op de arbeidsmarkt worden bedrijven geconfronteerd met meerdere uitdagingen op vlak van arbeidsorganisatie. Enerzijds wordt tele(thuis)werken waar mogelijk de regel, anderzijds kan er een afname van het personeel volgen wanneer het personeel besmet raakt.


Sinds februari kunnen Belgische bedrijven die getroffen zijn door Covid-19 een beroep doen op het systeem van tijdelijke werkloosheid. Volgens de prognosegegevens van de RVA van 30 april hebben 129.094 werkgevers een dergelijk verzoek ingediend, wat neerkomt op een potentieel totaal van 1.027.505 werknemers. De hieronder genoemde activiteiten zijn de sectoren die hoogste aantal aanvragen voor tijdelijke werkloosheid indienden, ten opzichte van het totaal aantal aanvragen: algemene reiniging van gebouwen (10,5 %), uitzendbureaus (4,1 %) en eetgelegenheden met volledige bediening (3,5 %).


De ramingen van het INR van 29 april voor het eerste kwartaal van 2020 wijzen op een krimp van het bbp van 3,9 % ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019 als gevolg van de covid-19-crisis. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2019 is het bbp met 2,8 % afgenomen. De uitsplitsing per bedrijfstak laat een sterkere daling zien van de toegevoegde waarde in de bouw (-6,6 %) dan in de dienstensector (-3,6 %) en de verwerkende nijverheid (-3,5 %) in vergelijking met het laatste kwartaal van 2019.


Hoewel de negatieve impact van de verspreiding van het coronavirus op de groei in het eerste kwartaal beperkt lijkt, zal de daling van de vraag en van het aanbod, omwille van verstoringen in de mondiale toeleveringsketens, de economische gevolgen in het tweede kwartaal versterken. De index van de aankoopmanagers PMI IHS Markit (PMI voor purchasing managers index) voor de totale activiteit in de eurozone geeft een sterk signaal dat men aan de start staat van een recessie, door de dramatisch daling tot 13,6 in april (vergeleken met 29,7 in maart en 51 in februari 2020), het laagste niveau ooit. Hoewel de activiteit afnam in zowel de sectoren van de verwerkende nijverheid als de dienstensectoren die onder de index worden opgenomen, is de krimp in april het grootst in de dienstensectoren (12,0 in vergelijking met 26,4 in maart).


Op basis van een scenario waarin rekening wordt gehouden met de beperkende maatregelen volgens de huidige regels en zulks gedurende een periode van 7 weken, schatten de Nationale Bank van België (NBB) en het Federaal Planbureau (FPB) dat het reëel bbp van de Belgische economie in 2020 met 8 % zou kunnen krimpen. Er wordt uitgegaan van een opleving (+8,6 %) in 2021, voor zover de acute fase van de crisis (geconcentreerd tijdens de eerste helft van 2020) het productiepotentieel van de economie geen blijvende schade toebrengt.


De voorjaarsvoorspellingen van de Europese Commissie gaan uit van een krimp van het Belgische bbp van 7,2 % dit jaar, gevolgd door een toename van de economische bedrijvigheid met 6,7 % volgend jaar.


Wat weten we intussen over de economische impact in China?

De initiële economische weerslag, via een vraag- én aanbodschok, was vooral voelbaar in China zelf. Net als bij de SARS-epidemie (negatieve impact op het bbp van 2003 van 1,05 procentpunt) zal ook het coronavirus de groei van de Chinese economie op korte termijn neerwaarts beïnvloeden. Tijdens het eerste kwartaal van 2020 werden de private consumptie-uitgaven (transport, vrije tijd en kleinhandel) getroffen en viel de industriële activiteit, onder meer de productie van auto’s en onderdelen ervan (heel wat internationale autoproducenten bevinden zich in Wuhan), hardware, elektrische apparatuur,… haast volledig stil in bepaalde Chinese provincies. De gegevens van de Purchasing Managers Index (PMI) voor april (49,4 tegenover 50,1 in maart) weerspiegelen opnieuw een verslechtering van de productieomstandigheden. De daling was echter marginaal en veel beperkter vergeleken met het recordniveau van februari, na de sluiting van talloze ondernemingen om de verspreiding van Covid-19 tegen te gaan. De recente versoepeling van de maatregelen om verspreiding een halt toe te roepen heeft een verdere toename van de productie ondersteund. De aanzienlijke daling van de verkoop voor uitvoer lag evenwel aan de basis van een nieuwe afname van de totale nieuwe orders.


Het is moeilijk om, op dit ogenblik, de impact van het coronavirus op het Chinese bbp in 2020 te schatten. De recente publicatie (20 april 2020) door het “National Bureau of Statistics of China” van de voorlopige cijfers van de nationale rekeningen voorspelt een daling van het Chinese bbp in het eerste kwartaal van 2020 met 9,8 % in vergelijking met het laatste kwartaal van 2019 en met 6,8 % vergeleken met het eerste kwartaal van 2019.


Volgens het scenario van The Economist Intelligence Unit (26 maart 2020), zou de jaar-op-jaar-groei van het bbp van China in 2020 beperkt blijven tot 1 % omwille van het coronavirus, tegenover de eerder geschatte 5,9 %.


Anderzijds wordt in de prognoses van Mc Kinsey & Oxford Economics (3 april 2020) uitgegaan van een lichte recessie van de Chinese economie. In het beste scenario (uitgaande van een stopzetting van de verspreiding van het virus in het midden van het tweede kwartaal, seizoensgebondenheid van het virus en een doeltreffende reactie van de gezondheidsautoriteiten om het aantal besmette personen te verminderen) zou de economische groei van China dalen tot -0,5 % in 2020. Terwijl in het slechtste geval (verdere verspreiding van het virus wereldwijd zonder seizoensgebonden effecten, gezondheidsstelsels die in veel landen overweldigd zijn) het bbp van China met 2,3 % zou krimpen.


Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) raamt in zijn laatste mededeling (14 april 2020) de groei van het Chinese bbp voor 2020 als geheel op +1,2 %, na een krimp in het eerste kwartaal (-8 %).


Hoe het virus de mondiale economie raakt


China, waar de epidemie uitbrak en economisch sterk geraakt werd, groeide de afgelopen decennia uit tot een belangrijke economische wereldspeler waardoor het land sterk verweven raakte in de globale waardenketens. De Chinese economie werd de 2e grootste mondiale economie met een aandeel van 15,8 % in het wereldwijde bbp (berekeningen FOD Economie op basis van World Bank Data.) en een marktaandeel van 12,8 % in de wereldwijde goederenuitvoer (gegevens Unctad). Als gevolg van het exponentiële verloop van het aantal besmettingen in andere geografische gebieden, zijn er maatregelen genomen om deze ongekende wereldwijde gezondheids-, economische en menselijke crisis aan te pakken.


Het is echter nog te vroeg om exact de neerwaartse gevolgen van de pandemie op de wereldeconomie te meten. Er blijft immers nog heel wat onzekerheid over zowel de duur als de amplitude van de crisis, net als over het effect van de genomen maatregelen. Het IMF voorziet (14 april 2020) in 2020 een daling van de mondiale bbp-groei (-3 %), dat is minder uitgesproken dan in de Verenigde Staten (-5,9 %) en in de eurozone (-7,5 %).


Mc Kinsey & Oxford Economics herzagen (3 april 2020) de wereldwijde bbp-groei voor het jaar 2020 naar -1,8 % volgens het beste scenario en naar -5,7 % volgens het slechtste scenario; de groei van de eurozone naar respectievelijk -4,7 % en -10,6 %. In de Verenigde Staten zou de economische groei volgens het eerste scenario -2,4 % bedragen en -8,7 % volgens het tweede.

De Economist Intelligence Unit (26 maart 2020) verwacht inmiddels voor 2020 een krimp van het bbp van de Verenigde Staten (-2,8 % tegen een eerdere schatting van +1,7 %) en van onze belangrijkste Europese handelspartners. Italië (-7 % t.o.v.. +0,4 %) en Duitsland (-6,8 % t.o.v. +0,9 %) zullen te maken krijgen met een meer uitgesproken recessie dan Frankrijk (-5 % t.o.v. +1 %).


De Europese Commissie (mei 2020) van haar kant schat dat de Covid-19-crisis in 2020 een zeer aanzienlijke negatieve economische impact zal hebben op de EU en de eurozone en dat de directe impact ervan, via al zijn facetten, zal leiden tot een daling van het reële bbp van de EU (-7,4 %) en van de eurozone (-7,7 %). Voor 2021 voorspelt de Europese Commissie daarentegen een heropleving van +6,1 % voor de EU en +6,3 % voor de eurozone.


De financiële markten, de wisselkoersen en noteringen van grondstoffen zijn momenteel eveneens opnieuw onderhevig aan sterke schommelingen ten gevolge van het coronavirus, al is deze impact mogelijk van korte duur. Door de afnemende Chinese vraag daalde ook de wereldwijde olieprijs (Brent oil). Doordat de Europese economie nauwer verbonden is met de Chinese, dan de Amerikaanse economie staat de euro sterker onder druk dan de dollar.

De analyse werd afgesloten op 6 mei 2020.


Voor deze economische impactanalyse, volgt de FOD Economie, aan de hand van officiële statistieken, de economische ontwikkelingen ten gevolge van de Corona-virus van nabij op, en werkt deze analyse frequent bij.


Uitgelichte berichten
Recente berichten
Archief
Zoeken op tags
Volg ons
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page